De modernisering van externe diensten

  • 19/05/2014

Wat begonnen is met de publicatie van de “Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen” in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2013 wordt vandaag in uitvoering gebracht door de publicatie van:

  1. het KB van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk 
  2. het KB van 24 april 2014 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wat betreft de tarifering

Aanleiding - eenheidsstatuut

Nog in gang gezet door minister van Werk, Monica De Coninck, wordt er een modernisering doorgevoerd van de opdrachten van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Als gevolg van het eenheidsstatuut, voornamelijk het opheffen van de verschillen tussen arbeiders en bedienden, drong zich een update op van de werking van de externe diensten. Van deze gelegenheid heeft men gebruik gemaakt om de werking ervan tegen het licht te houden.

Waarom 2 KB's?

Het KB diverse bepalingen stroomlijnt een aantal verwante KB’s met deze betreffende de externe diensten. Het gaat dan over het KB gezondheidstoezicht, KB beeldschermapparatuur, KB biologische agentia, KB welzijnsbeleid en KB interne preventiedienst. Het andere KB past enkel het KB externe diensten aan.

Financiering van de externe dienst en minimumprestaties

Het KB dat nu voorligt voorziet in een aanpassing van de financiering van de externe diensten tegen 2016. Waar dit voorheen gebaseerd was op “onderworpen” aan het periodiek medisch toezicht en “niet-onderworpen” werknemers, gebeurt de toekomstige financiering op basis van de hoofdactiviteit en de grootte van de onderneming. Er komen 2 tarieven, een standaardtarief (87 euro per werknemer) en een verlaagd tarief (52 euro per werknemer). Deze indeling gebeurt op basis van de NACE-code opgenomen in bijlage 1 van het KB. Voor ondernemingen tot en met 5 werknemers zijn lagere bedragen voorzien, respectievelijk 55 en 35 euro voor het standaard en verlaagd tarief. De forfaitaire bijdrage wordt berekend op basis van het aantal werknemers die gedurende minimum 45 kalenderdagen bij een werkgever zijn geregistreerd. Voor werknemers die minder dan 45 dagen bij een werkgever werken wordt per geleverde prestatie betaald, volgens de tarieven die in de overeenkomst tussen externe dienst en werkgever worden vastgelegd. In ruil voor deze tarieven wordt er in het KB ook per type werkgever (van groep A, B, C of D en meer of minder dan 6 werknemers) exact vastgelegd welke de minimum uit te voeren prestaties zijn. Voor de zwaarste taak, het opstellen van een beleidsadvies over het preventiebeleid per onderneming, waarvan de inhoud vastgelegd is in bijlage 2, krijgen de externe diensten een overgangstermijn van 5 jaar.

Flexibiliteit en maatwerk

Volgens het persbericht van Monica De Coninck (zie de links bij meer info) is het bestaande systeem van classificatie in beroepsrisico’s, dat al dateert van 1965, wat voorbijgestreefd doordat de vraag naar arbeidsgeneeskundige ondersteuning steeds meer te maken heeft met werk gebonden problemen die niet direct verband houden met die welomschreven risico’s. Het nieuwe en eenvoudige systeem zou soepelheid én maatwerk toelaten en de rol van de externe preventiedienst verruimen.

Lange overgangstermijn : 1 januari 2016

Voor de hervorming van de financiering wordt ruim de tijd gegeven aan de externe preventiediensten en de betrokken ondernemingen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie: tot 1 januari 2016. Enkele maatregelen zijn wel onmiddellijk van toepassing: de werknemers zullen zich voor een spontane raadpleging of een herinschakelingsonderzoek direct en discreet bij de arbeidsgeneesheer kunnen aanbieden.

Onmiddellijk van toepassing

Een aantal artikels zijn “onmiddellijk” van toepassing, vanaf de dag van publicatie, zijnde 23 mei 2014. Zo moest voorheen de arbeidsgeneesheer enkel op de hoogte te worden gebracht wanneer een werknemer klaagde over ongemakken toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden. Vandaag dient dat ook te gebeuren als de werkgever vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van een werknemer de risico’s aan de werkpost verhoogt. Met een gezondheidsbeoordeling of maatregelen tot gevolg indien de arbeidsgeneesheer deze nodig acht.

Ook kunnen werknemers zich voor een spontane raadpleging of een herinschakelingsonderzoek direct en discreet bij de arbeidsgeneesheer aanbieden, zonder eerst via de werkgever te moeten passeren.

Opheffing medische onderzoeken en vervanging door alternatieve maatregelen vanaf 1/01/2016.

Het gaat hier dan o.a. over de afschaffing van het gezondheidstoezicht voor werknemers die in contact komen met voedingswaren (waarvoor wel extra maatregelen genomen worden via het KB biologische agentia) alsook voor beeldschermwerkers (waar dan wel een specifieke risicoanalyse wordt opgelegd via het KB beeldschermwerk). Deze afschaffing dient niet begrepen te worden als een vermindering van gezondheidstoezicht, maar eerder een verschuiving naar een meer op maat van de specifieke omstandigheden gericht gezondheidstoezicht.

Meer info