Besluit van de minister van Werk van 2 juni 2016 tot oprichting van een Vaste Commissie Tarieven en Prestaties in de schoot van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk

Besluit van de minister van Werk van 2 juni 2016 tot oprichting van een Vaste Commissie Tarieven en Prestaties in de schoot van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk

  • Tarieven externe diensten
  • Afgekondigd: 02/06/2016
  • Gepubliceerd: 13/06/2016
  • Geografisch domein: Federaal België

Met de publicatie van het KB van 24 april 2014 tot wijziging van het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk wat betreft de tarifering, werd een modernisering van de externe diensten uitgevoerd en werden er 10 tarieven ingevoerd voor hun financiering, afhankelijk van de grootte van de onderneming en hun NACE-code. Verder werden de bedrijven ingedeeld in grotere organisaties (die deel uitmaken van groep A, B en C+, waar de preventieadviseur minimaal een niveau II heeft) waar de externe diensten betaald worden via het systeem van de ‘preventie-eenheden’ en kleinere organisaties (groep C- en D, dus met een preventieadviseur met enkel basisniveau) waar de externe diensten een aantal minimale ‘algemene prestaties’ moeten leveren in ruil voor de forfaitaire bijdrage.
Naar aanleiding van de voorbereidende besprekingen van dit KB in de Hoge Raad Preventie en Bescherming op het werk, vroeg de Hoge Raad aan de Minister van Werk om een Vaste Commissie Tarieven en Prestaties. Het Ministerieel besluit van 2 juni 2016 richt nu deze commissie op, stelt de opdrachten vast waarmee deze commissie wordt belast en ook de samenstelling ervan. Deze "Vaste Commissie Tarieven en Prestaties van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk" wordt opgericht binnen de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. Ze wordt belast met de monitoring van de concrete toepassing door de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk en de aangesloten werkgevers van afdeling II/1 "Verplichte forfaitaire minimumbijdragen uit hoofde van de prestaties van de externe diensten" van het KB van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, in het bijzonder wat betreft de tarieven en prestaties, met het oog op de evaluatie van de bepalingen in deze afdeling.
Deze monitoring van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk heeft betrekking op :
a) de dienstverlening van de externe diensten ten aanzien van de werkgevers van groep C- en D (algemene prestaties);
b) de dienstverlening van de externe diensten ten aanzien van de werkgevers van groep A, B en C+, (preventie-eenheden);
c) de indeling in tariefgroepen, het proratasysteem, evenals het respecteren van de minimumtarieven;
d) de prestaties die bijkomend worden gefactureerd;
e) de kwaliteit van het geheel van de prestaties uitgevoerd door de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.
De Commissie is samengesteld uit een aantal leden van het uitvoerend Bureau van de Hoge Raad; een vertegenwoordiger van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden (ACLVB); een vertegenwoordiger van de "Union des Classes Moyennes (UCM)"; een vertegenwoordiger van de Unie van Socialprofitondernemingen (UNISOC); twee werkgeversvertegenwoordigers van de overheidssector; vier vertegenwoordigers van de Vereniging van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (Co-Prev); en dan nog een aantal werknemers van de FOD WASO en de administratie van de Minister van Werk. De Commissie is in elk geval paritair samengesteld wat de vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers betreft.

Dit KB treedt in werking 10 dagen na publicatie, dit is op 23 juni 2016.