Koninklijk besluit van 15 februari 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand

Koninklijk besluit van 15 februari 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand

  • Federaal niveau kaderrichtlijn water goede biologische en chemische waterkwaliteit
  • Afgekondigd: 15/02/2016
  • Gepubliceerd: 30/03/2016
  • Geografisch domein: Federaal België

De doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water 2000/60 is om tegen 2015 een goede biologische en chemische waterkwaliteit te bereiken, niet alleen in meren en rivieren, maar ook in de kustwateren. Dit is niet helemaal gelukt, maar er wordt wel hard aan gewerkt, zowel door de gewesten als de federale overheid. De Europese Kaderrichtlijn Water 2000/60 werd in nationale wetgeving omgezet door het KB van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand. Voor het grootste deel is de omzetting van deze wetgeving een gewestelijke materie, omdat milieu geregionaliseerd werd. Er is echter toch nog een federale omzetting via een KB nodig. De Kaderrichtlijn is namelijk ook van toepassing in bepaalde zones van het Belgische deel van de Noordzee, mee bepaald op de kustwateren wat betreft de ecologische en chemische toestand (één zeemijl) en voor zover het de chemische toestand betreft ook op de territoriale zee (12 zeemijlen). Om de Europese Kaderrichtlijn uit te voeren, werd een strikt tijdschema afgesproken met een aantal mijlpalen zoals het opstellen van een monitoringprogramma door de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium in 2006. Het opstellen van een stroomgebiedsplan in 2009. En het opstellen van een operationeel programma voor de maatregelen in 2012. De federale bevoegdheid, verantwoordelijk voor de opvolging van de Kaderrichtlijn Water, ligt in handen van de dienst marien milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. De afstemming met de Gewesten gebeurd in het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid.
Net als de gewesten (zie o.a. besluit Vlaamse regering van 16 oktober 2015, BS 1 december 2015) dient het federale niveau ook de Europese richtlijn 2013/39/EU wat betreft prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid, om te zetten. Het gaat hier over prioritaire stoffen, dat zijn chemische stoffen die op Europees niveau een risico betekenen voor het aquatische leefmilieu en de menselijke gezondheid. En prioritair gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvoor maatregelen getroffen worden, gericht op de stopzetting of geleidelijke beëindiging van lozingen, emissies en verliezen. Bijlage VIII van het KB van 23 juni 2010 wordt aangepast wat betreft de Milieukwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen. Milieukwaliteitsnormen zijn richtwaarden, tot waar de lozing in het water moet worden verminderd om te kunnen spreken van een oppervlaktewater, een waterbodem of grondwaterlichaam dat zich in een goede ecologische, chemische of kwanitatieve toestand bevindt. Deze milieukwaliteitsnormen worden voortaan uitgedrukt in 2 cijfers, enerzijds als jaargemiddelde (JG) en anderzijds milieukwaliteitsnorm maximum (MAC).

Dit KB treedt in werking op de 10de dag na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, dit is op 9 april 2016