Koninklijk besluit van 27 april 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade bij het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatte

Koninklijk besluit van 27 april 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 augustus 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade bij het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten

  • ggo's milieuschade herstel
  • Afgekondigd: 27/04/2016
  • Gepubliceerd: 13/05/2016
  • Geografisch domein: Federaal België

Dit besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade. Deze Europese richtlijn werd al omgezet via het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 21 december 2007 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel XV Milieuschade (B.S. 12 februari 2008). Sindsdien werd een kader vastgesteld voor het voorkomen en herstellen van milieuschade vertrekkend vanuit het beginsel dat de vervuiler betaalt. Op die manier werden exploitanten die milieuschade of een onmiddellijke dreiging van milieuschade veroorzaakten, verantwoordelijk gesteld voor de kosten van preventie en herstel.
Dit principe wordt met het KB van 27 april 2016 uitgebreid naar het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) of van producten die er bevatten. Vermits productnormen een federale bevoegdheid is, wordt dit via een KB geregeld. Dit omdat de Europese commissie niet tevreden was met de manier waarop België deze richtlijn 2004/35 had omgezet op vlak van ggo's. Daartoe wordt het KB van 3 augustus 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade bij het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten, aangepast. Begrijp, strenger worden. Zo moeten de exploitanten volgens art. 9 van het KB, in overeenstemming met bijlage III, ter goedkeuring aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu potentiële herstelmaatregelen voorleggen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu besluit dan welke herstelmaatregelen worden uitgevoerd. Hiervoor wordt wel het advies van de Dienst Bioveiligheid en Biotechnologie ingewonnen. De nieuwe bijlage III wordt als bijlage gevoegd bij dit KB.

Dit KB treedt in werking 10 dagen na publicatie, dit is op 23 mei 2016.