Wetswijziging: belangrijke wijzigingen aan de wetgeving psychosociale belasting

Meerdere wetswijzigingen

Zowel de welzijnswet van 4 augustus 1996 als het Gerechtelijk wetboek worden gewijzigd, dit omdat de gevolgen van pesterijen mogelijks tot gerechtelijke procedures kunnen leiden en een vordering tot schadevergoeding kan worden ingediend bij een arbeidsrechtbank. Speciaal is wel dat op dezelfde dag ook meteen het uitvoeringsbesluit wordt gepubliceerd. Zo wordt er met het KB meteen verdere invulling gegeven en ook de inwerkingtreding geconcretiseerd op 1 september 2014.

Scope en definitie

De welzijnswet van 4 augustus 1996 wordt gewijzigd. Vooreerst wordt de scope uitgebreid. Domein nr. 3 van de welbekende 7 welzijnsdomeinen wordt uitgebreid van "de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk" naar (alle) “psychosociale aspecten van het werk”. Ook de titel van deel Vbis wordt aangepast naar "Bijzondere bepalingen betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk". Belangrijkste is vooral de in artikel 7 aangepaste definitie, die zo het toepassingsgebied uitbreidt "Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder psychosociale risico’s op het werk: de kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden." Merk op dat het repetitieve karakter van ongewenste handelingen vroeger noodzakelijk was om ze als pesterijen te beschouwen. In de toekomst kunnen echter ook feiten die afzonderlijk genomen niet zwaar wegen, maar in hun samenhang dat wel zijn, ook pesterijen worden.

Schadevergoeding

Om de welzijnswet te harmoniseren met de wet tegen discriminatie, wordt hier ook voorzien in een mogelijkheid tot schadevergoeding. Deze vergoeding voor de herstel van materiële en morele schade, bedraagt in principe de werkelijk geleden en te bewijzen schade van het slachtoffer of een forfaitair bedrag van 3 maand brutoloon van het slachtoffer. Ze kan evenwel stijgen tot 6 maand brutoloon in geval van discriminatie, misbruik van een gezagspositie of bij zeer ernstige feiten.

Risicoanalyse: algemene en specifieke

De werkgever dient de situaties te identificeren die leiden tot psychosociale risico’s en hij dient er de risico's van te bepalen en evalueren. Op basis van deze algemene risicoanalyse moeten preventiemaatregelen worden genomen om de risico's zo veel mogelijk in te perken. Bij de risicoanalyse dient hij rekening te houden met de situaties die aanleiding kunnen geven tot stress of burn-out veroorzaakt door het werk of tot schade aan de gezondheid die voortvloeit uit conflicten verbonden aan het werk of uit geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Hij bepaalt en evalueert de psychosociale risico’s op het werk rekening houdend met de gevaren verbonden aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk. De risicoanalyse wordt uitgevoerd door de werkgever met medewerking van de werknemers. De werkgever betrekt er de preventieadviseur psychosociale aspecten bij wanneer die deel uitmaakt van de interne preventiedienst. Als de complexiteit van de analyse dit vereist wordt ook de preventieadviseur van de externe dienst erbij betrokken.
Naast de algemene risicoanalyse kan er ook een gebeuren op het niveau van een “specifieke” arbeidssituatie waarin een gevaar werd vastgesteld. Dit dient te gebeuren op vraag van een lid van de hiërarchische lijn of van ten minste 1/3e van de werknemersvertegenwoordigers in het comité.

Twee procedures voor psychologische interventie

De voorheen al bestaande procedures, de informele en formele worden verder verfijnd. De informele procedure via de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten, bestaat erin op informele wijze te zoeken naar een oplossing d.m.v. gesprekken, een interventie bij een derde of een verzoening. De informele procedure wordt nu informele psychologische interventie genaamd.
De formele procedure/psychologische interventie kan enkel via de preventieadviseur psychosociale aspecten. De werkgever wordt dan gevraagd gepaste maatregelen te treffen op basis van het advies van deze preventieadviseur. Deze maatregelen kunnen ofwel een collectief ofwel een individueel karakter vertonen. De formele procedure krijgt op die manier 2 deelprocedures : een verzoek met collectief karakter en een verzoek met individueel karakter. Bij een verzoek met collectief karakter heeft de werkgever een termijn van 3 maanden om schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee te delen welke actie(s) hij onderneemt. Deze termijn wordt met 3 maanden verlengd voor het uitvoeren van een specifieke risicoanalyse.
De formele en informele procedures staan natuurlijk de gewone overlegstructuren (via werkgever, hiërarchie, comité- of vakbondsleden) niet in de weg. Daarnaast is er ook een vangnet ingebouwd, die ervoor zorgt dat verzoeken tot tussenkomsten van de preventieadviseur psychosociale aspecten die geen betrekking hebben op geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk worden geweigerd, zeker indien het gaat over risico's met een collectieve karakter. Deze moeten behandeld worden op ondernemingsniveau en de daarin bestaande overlegorganen.

Het statuut van de vertrouwenspersoon en preventieadviseur psychosociale aspecten wordt herzien. Onder andere dat zij geen deel mogen uitmaken van het leidinggevend personeel noch vakbondsafgevaardigde mogen zijn en dus ook geen werkgevers- of werknemers-vertegenwoordiger in ondernemingsraad of comité. Deze onverenigbaarheid geldt niet voor wie vandaag die functie al vervult, en wiens optreden niet wordt betwist.

Onmiddellijk bewarende maatregelen ondernemen

De termijn waarin de preventieadviseur psychosociale aspecten een rapport moet afleveren, wordt duidelijk afgebakend. In geval van ernstige feiten dient de werkgever onmiddellijk de nodige bewarende maatregelen te nemen. De preventieadviseur psychosociale aspecten krijgt in bepaalde situaties (bij ernstig of onmiddellijk gevaar of als de aangeklaagde de werkgever of deel uitmaakt van het leidinggevend personeel) ook een toezichtsrol om te waken of de werkgever het nodige doet. Zo niet moet de preventieadviseur een beroep doen op de met toezicht belaste ambtenaren.

Complexe procedures

Bij het lezen van deze wetteksten raakt u misschien de draad wel eens kwijt. Het zijn inderdaad vrij complexe procedures geworden. Om u hierin bij te staan heeft de overheid een aantal schema’s voorzien om ons stapsgewijs door de juiste procedure te leiden en te informeren over de juiste documenten en informatie die dient uitgewisseld te worden. Zie hiervoor het punt C op de website van FOD WASO.

Op deze pagina vindt u ook de gecoördineerde versie terug van de welzijnswet. Hiermee worden dus de talrijke wijzigingen al op de juiste plaats in de welzijnswet ingeschoven wat de leesbaarheid sterk vergroot. Het KB van 17 mei 2007 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag wordt met het nieuwe KB van 10 april 2014 opgeheven.

Inwerkingtreding

In de wetten staat dat deze inwerking treden de 1e dag van de 13e maand na publicatie, maar dat een KB deze datum kan vervroegen. Dat is ook gebeurd want het KB bepaalt dat de 2 wetten en het KB zelf in werking treden op 1 september 2014. Enkel met uitzondering van artikel 80 van het KB dat in werking treedt op 1 januari 2015. Hiermee wordt het jaarverslag van de interne preventiedienst bedoeld (bijlage III punt VIIbis  Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk).

Meer info