Omgevingsvergunning

Op 23 oktober 2014 werd het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Daarmee is een officieel startschot gegeven aan de fusie tussen de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning (of verkavelingsvergunning).

Dit decreet is echter nog maar een kaderdecreet dat nog uitvoeringsbesluiten nodig heeft voor de volledige omzetting ervan in de praktijk. De vergunningverlening voor ingedeelde inrichtingen en activiteiten zal voortaan verlopen overeenkomstig de procedures van het omgevingsvergunningsdecreet, maar de inhoudelijke aspecten van de vergunnings- en meldingsplicht blijven geregeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid (DABM).

Bye bye Vlarem I en milieuvergunningendecreet

Met het omgevingsvergunningsdecreet wordt het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 opgeheven. De procedurele bepalingen van het milieuvergunningsdecreet worden immers overbodig. Ook Vlarem I, het uitvoeringsbesluit bij het milieuvergunningendecreet, zal op termijn worden opgeheven. In Vlarem I worden immers de procedures bepaald voor de milieuvergunning of melding van hinderlijke inrichtingen. Zaken die nu door de omgevingsvergunning worden opgeheven. Daardoor zal ofwel het uitvoeringsbesluit bij de omgevingsvergunning ofwel dit van titel V van het DABM (Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid) Vlarem I opheffen. Zo zal ook gebeuren met de besluiten vastgesteld door de Vlaamse Regering ter uitvoering van de VCRO (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening).

Doel

Met de invoering van een omgevingsvergunning streeft de Vlaamse Regering een integratie, vereenvoudiging en versnelling na van vergunningsprocedures in verband met het gebruik van de omgeving. De integratie van vergunningsprocedures moet leiden tot een kortere 'time to permit' in hoofdzaak met betrekking tot 'gemengde projecten', dit betekent projecten waarbij zowel stedenbouwkundige als milieukundige afwegingsvragen aan de orde zijn. Daar ligt immers terrein voor vereenvoudiging en vermindering van de administratieve verplichtingen.

Permanente milieuvergunning

De huidige milieuvergunning kent een geldigheidsduur van hoogstens 20 jaar; een stedenbouwkundige vergunning geldt in de regel voor onbepaalde duur. De omgevingsvergunning zal in principe worden verleend voor onbepaalde duur en krijgt dus een permanent karakter. Controle wordt daardoor dus wel belangrijker. Periodieke herzieningen blijven noodzakelijk om de milieurisico’s te beheersen. Om de 20 jaar (30 dagen aan het einde van de exploitatieperiode van 20 jaar) wordt een inspraakmoment voorzien voor het betrokken publiek en de adviesinstanties waarbij het voorwerp of de duur in vraag kan gesteld worden. Indien deze evaluatie uitwijst dat de vergunning in de tijd beperkt moet worden, is er nog een minimumduur voorzien van 7 jaar (zie art. 83 van het nieuwe decreet). Er is een mogelijkheid voorzien om milieuvergunningen, ingediend na 10 september 2002 en verleend voor 20 jaar, via een lichte procedure om te zetten in een permanente omgevingsvergunning. Deze aanvraag tot omzetting dient te gebeuren 4 tot 3 jaar voor de einddatum van de bestaande milieuvergunning door de exploitant. Er zijn wel 4 voorwaarden aan verbonden zoals het feit dat er geen milieueffectrapport (MER) vereist is.

Herverdeling bevoegdheden gemeenten en provincies en nieuwe commissies

De invoering van de omgevingsvergunning gaat gepaard met een grondige herindeling van de bevoegdheid van gemeenten en provincies om vergunningen te verlenen. Er is een grondige verschuiving van de bedrijven richting klasse 2. Enkel milieueffect- en veiligheidseffectrapport-plichtige bedrijven, GPBV- en Seveso-bedrijven zouden klasse 1 blijven. Er is ook een uitzondering voor de projecten van strategisch belang, zoals bvb. grote infrastructuurprojecten. Deze herindeling van de bevoegdheden zal pas zichtbaar worden bij de publicatie van de uitvoeringsbesluiten. Het principe is wel dat het College van Burgemeester en Schepenen de vergunningverlenende overheid in eerste aanleg wordt met beroepsmogelijkheid bij de Deputatie van de provincie. Er dient een nieuwe omgevingsvergunningscommissie worden opgericht naar analogie van de (provinciale/gewestelijk) milieuvergunningscommissies. Deze worden dan respectievelijk de provinciale omgevingsvergunningscommissie (POVC) en de gewestelijke omgevingsvergunningscommissie (GOVC).

Inwerkingtreding

Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering per artikel vast te stellen datum. Deze datum valt minstens een jaar na de datum van goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering waarmee de datum van inwerkingtreding wordt vastgelegd. Momenteel wordt er gewerkt aan dit uitvoeringsbesluit. Vermits we al eind 2014 zijn, treedt de omgevingsvergunning vermoedelijk niet in werking voor 2016. Dit geeft ook voldoende tijd aan de gemeenten om zich hier op voor te bereiden (o.a. voor de aanstelling van een omgevingsambtenaar).

Meer info

Op de website van de Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie vind je meer info over dit onderwerp en kan je de stand van zaken opvolgen en meer specifieke info terugvinden.