Wel aan de slag, maar niet goed functionerend

Op basis van de cijfers van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2019 rapporteert 13,6% van de werknemers burn-outsymptomen. Dat komt overeen met ongeveer 320.000 werknemers. De meting dateert van vóór de coronacrisis maar alles wijst erop dat de problematiek van burn-out zich anno 2022 minstens even scherp stelt.

Wel nog aan de slag, niet meer goed functioneren

Mensen die (nog) geen burn-out hebben, maar wel burn-outsymptomen zijn wel aan de slag maar functioneren niet meer zo goed op en naast de werkvloer. Ze hebben het moeilijk om hun job tegen het einde van de werkdag goed te blijven uitvoeren en kunnen zich moeilijk concentreren buiten het werk.

Hoewel de meeste werknemers gelukkig geen last hebben van burn-outsymptomen, groeit de groep mensen die er wel mee te kampen heeft. Ruim één op de tien werknemers (13,6%) signaleert burn-outklachten. Dat blijkt uit de driejaarlijkse Werkbaarheidsenquête van de SERV (Stichting Innovatie & Arbeid).

Stijgend aantal mensen heeft last van burn-outsymptomen

In de periode 2004-2019 is het aandeel werknemers met burn-outsymptomen toegenomen van 10,2% naar 13,6%.

Vooral in zorg- en onderwijsfuncties

Burn-outsymptomen komen niet bij elke deelgroep op de arbeidsmarkt evenveel voor. Opvallend is dat de gezinssituatie weinig impact heeft op de gemeten burn-outsymtomen bij werknemers. Dat is ook niet het geval voor opleidingsniveau en deeltijds of voltijds werken. Vrouwelijke werknemers rapporteren meer burn-outsymptomen dan mannen (15,2% tegenover 11,7%) en er zijn ook verschillen naar leeftijd, beroepsgroep en sector. Burn-outsymptomen komen het meest voor bij zorgmedewerkers (15,2%) en mensen die werken in het onderwijs (21,1%).

Meer aandacht nodig voor duurzame inzetbaarheid

Werknemers met burn-outsymptomen zijn minder inzetbaar. Ze verdienen de nodige aandacht want ze zijn regelmatiger en langduriger afwezig. Bovendien overwegen ze vaker ander werk te zoeken en achten ze zich minder in staat om in de huidige job door te werken tot aan hun pensioen.

Om deze burn-outsymptomen tegen te gaan, is een beleid nodig dat zich richt op preventie en duurzame inzetbaarheid. Er zijn extra maatregelen nodig om te hoge werkdruk en emotionele belasting in te perken. Ook de rol van de direct leidinggevende en voldoende autonomie en afwisseling, geen te zware fysieke belasting en niet steeds geconnecteerd zijn, zijn elementen van oplossing in het preventieverhaal.

Meer informatie

Bron: SERV