Jaarverslag IPDBW niet meer opsturen naar TWW

In het kader van de administratieve vereenvoudiging en het afschaffen van bepaalde notificaties aan de Algemene Directie Toezicht welzijn op het werk, schaft het KB van 7 februari 2018 4 meldingsplichten af. De meldingsplicht met de grootste impact die komt te vervallen, is de verplichting voor de werkgevers om vóór uiterlijk 1 april het jaarverslag over de werking het afgelopen jaar van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk aan de met het toezicht belaste ambtenaar over te maken. De andere opgeheven meldingsplichten zijn deze over het gebruik van waterstofcyanide, het gebruik van een afwijkende grenswaarde bij blootstelling aan chemische agentia en werken in hyperbare omgeving.

Jaarverslag opmaken blijft verplicht

Opgelet, dit wil niet zeggen dat dit jaarverslag niet meer opgemaakt dient te worden, noch dat dit aan het comité voor preventie en bescherming gepresenteerd moet worden. Tijdens de discussie van dit KB in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming, betreuren de werknemersafgevaardigden deze afschaffing, want daarmee geeft volgens hen de FOD WASO een verkeerd signaal - dat het jaarverslag niet meer belangrijk is - en verdwijnt de stok achter de deur. Dit laatste argument telt evenwel slechts gedeeltelijk, want het jaarverslag moet nog steeds worden opgemaakt en ter beschikking gehouden van de met toezicht belaste ambtenaar. Art. I. 2-22 wordt immers : "De werkgever houdt het jaarverslag van de interne dienst, bedoeld in artikel II. 1-6, § 1, 2° , b), ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren."

Bedrijven moeten nog steeds jaarverslag opmaken voor comitévergadering van februari

Concreet heft het KB - wat het jaarverslag betreft - enkel de bepalingen van artikel I.2-22 van de Codex over het welzijn op het werk op. De verplichting tot het opstellen van het jaarverslag blijft bestaan in art. II.1-6, §1, 2°, b "het opstellen van het jaarverslag waarvan de inhoud is bepaald in bijlage II.1-3". Maar door de aanpassing van art. I.2-22 verdwijnt ook de fameuze deadline van 1 april.  Een bedrijf is echter niet helemaal vrij om een andere datum te kiezen om het jaarverslag op te stellen, want in art. II.7-24 van de codex staat wanneer het jaarverslag aan de leden van het comité voor preventie en bescherming moet worden bezorgd. "Het secretariaat [van het CPBW] is belast met de volgende taken: ... 2° elk gewoon lid [van het CPBW] ten minste vijftien dagen voor de vergadering [van het CPBW] van de maand februari het jaarverslag van de interne dienst toesturen, onverminderd de verplichting om binnen de dertig dagen na het opstellen ervan een afschrift van het jaarverslag toe te zenden aan de gewone en plaatsvervangende leden van het Comité;".

Modellen jaarverslag op website FOD WASO

De modellen voor het jaarverslag 2017 (A,B en C) alsmede de verklarende nota, werden begin 2018 even van de website van FOD WASO gehaald, maar zijn intussen opnieuw beschikbaar. De modellen en de verklarende nota zijn aangepast aan de Codificatie van de codex welzijn op het werk, maar aan de inhoud zelf is (bijna) niets gewijzigd. Wat betreft de preventie van psychosociale risico’s dienen bij de formele interventies nu ook het aantal individuele en collectieve maatregelen ingevuld te worden. En de coördinaten van de regionale directies werden aangepast, zo worden geen faxnummers meer vermeld. 

Andere opgeheven meldingsplichten

Naast de opheffing van de kennisgeving van het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, schrapt het KB nog 3 andere meldingsverplichtingen:

  • de kennisgeving van productie en gebruik van waterstofcyanide (artikel 2). - In art. VI.1-36. werd het gebruik van waterstofcyanide, zijn organische en anorganische cyaanverbindingen en de mengsels die deze stoffen bevatten, slechts toegestaan na kennisgeving van het gebruik aan de plaatselijke directie Toezicht welzijn op het werk (TWW). Deze melding wordt nu opgeheven en vervangen door de verplichting tot het bijhouden van een register dat ter beschikking wordt gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaren.
  • de melding van de hantering van een afwijkende grenswaarde, wanneer werknemers worden blootgesteld aan chemische agentia op een andere wijze dan deze die gewoonlijk het geval is (artikel 3). In art. VI.1-45 was het mogelijk om voor abnormale blootstellingen (zoals een werkdag van > 8 uur, een werkweek van > 40 uur of een arbeidsweek van > 5 dagen) een nieuwe grenswaarde vast te stellen, op basis van een voorstel van de arbeidsgeneesheer en na advies van het comité P&B. De melding aan TWW wordt nu ook afgeschafd en vervangen door de woorden ″ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaren".
  • de meldingsplicht inzake werkzaamheden in overdruk (artikel 4). In art. V.4-20 werd een schriftelijke melding aan TWW opgelegd voor de werkgever voor elke werkzaamheid in een hyperbare omgeving. Enkel dit artikel wordt opgeheven. Idem voor art. V. 4-25, waarbij melding dient te gebeuren van werkzaamheden maar de melding gebeurt op de dag zelf dat ze worden uitgevoerd, zoals reddingswerkzaamheden.

Documenten, risicoanalyses en maatregelen nog steeds verplicht

Het is niet omdat de meldingsplicht wordt opgeheven, dat ook de documenten zelf (het jaarverslag), de risicoanalyses (blootstelling aan chemische agentia) en de preventiemaatregelen die eruit voorvloeien komen te vervallen. Want het blijft zoals steeds een verplichting om deze gegevens ter beschikking te houden van de met het toezicht belaste ambtenaren.

Van kracht

Dit KB treedt in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad, dit is op 8 maart 2018.

Meer informatie