Sinds het begin van de coronapandemie is er een tekort aan beschermingsmiddelen, en in het bijzonder van FFP2-/FFP3-mondmaskers. Om deze tekorten terug te dringen, heeft de FOD Economie de huidige, Europese regels om mondmaskers op de Belgische markt te mogen brengen, tijdelijk aangepast.
Door de huidige wereldwijde uitbraak van COVID-19 is er een enorme vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), in het bijzonder ademhalingsbeschermingsmaskers. De toeleveringsketen van die PBM’s staat onder zware druk als gevolg van de exponentiële groei van de vraag.
FOD Economie stelde vast dat een groot aantal van de aangeboden FFP2 en FFP3- maskers of hun niet-Europese alternatieven niet voorzien zijn van de nodige certificaten en testrapporten waarmee eenduidig kan worden aangetoond dat ze voldoen aan de vereisten van de relevante normen (EN 149:2001+A1:2009, GB 2626-2006, …).
Die maskers worden onder normale omstandigheden niet vrijgegeven voor gebruik omdat de gezondheid van de gebruiker niet kan worden gegarandeerd.
Om tegemoet te komen aan de huidige noodsituatie en om de grote tekorten aan maskers te verminderen werd beslist dat dergelijke maskers onderworpen worden aan een vereenvoudigd testprotocol waarbij slechts een beperkt aantal essentiële vereisten worden beoordeeld: het “Alternative Test Protocol” (ATP).
Maskers met een positief resultaat volgens ATP kunnen worden gebruikt onder bepaalde voorwaarden.
De vrijgegeven mondmaskers mogen enkel verdeeld worden onder gezondheidsmedewerkers en enkel tijdens de duur van de crisis.
Het Alternative Test Protocol is een vereenvoudigd testprotocol voor FFP2/FFP3-maskers, waarbij enkel getest worden:
Die afsluiting wordt getest onder drie mogelijke situaties:
Afhankelijk van het resultaat van de test worden de FFP2- en FFP3-mondmaskers onder verschillende categorieën aangeboden.