De klachten zijn niet altijd spectaculair of direct meetbaar. Ze sluipen binnen in de vorm van vermoeidheid, concentratiestoornissen, stemmingswisselingen of bijvoorbeeld hormonale disbalansen. Maar na verloop van tijd kunnen ze bijdragen aan ernstigere gezondheidsproblemen, zoals verminderde vruchtbaarheid, metabole stoornissen, of zelfs bepaalde vormen van kanker.
De meeste mensen denken bij chemische blootstelling aan zware industrie of laboratoria, maar in werkelijkheid komen hormoonverstorende stoffen in tal van sectoren voor. Denk aan de schoonmaaksector, landbouw, zorg, voedingsindustrie of zelfs administratieve omgevingen waar kunststoffen, printertoners en schoonmaakproducten aanwezig zijn. Wat de problematiek complex maakt, is dat het niet altijd gaat om hoge concentraties of acute vergiftiging, maar om langdurige, lage blootstellingen. Juist die continue druppel-op-de-steen-werking kan het hormonale evenwicht verstoren. Het hormonale systeem is immers buitengewoon fijn afgestemd; kleine afwijkingen kunnen grote gevolgen hebben, zeker bij kwetsbare groepen zoals zwangere vrouwen, jongeren of mensen met chronische aandoeningen.
Werkgevers hebben een sleutelpositie in het herkennen en beperken van risico’s volgens Kempeneers. De eerste stap is bewustwording: weten welke stoffen in de organisatie aanwezig zijn, hoe ze gebruikt worden en wie ermee in contact komt. Een degelijke risicoanalyse, uitgevoerd in samenwerking met de preventieadviseur en de arbeidsgeneesheer, vormt de basis. Daarna volgen concrete maatregelen zoals substitutie, veilige werkprocedures, opleiding en communicatie, monitoring en evaluatie.
In de discussie over hormoonverstorende stoffen verliezen we soms de menselijke kant uit het oog. Achter elk cijfer schuilt een werknemer, een ouder, een toekomstig kind. Gezondheid op het werk is meer dan het vermijden van ongevallen of het naleven van regels — het gaat om respect voor het lichaam en de balans die het nodig heeft om te functioneren.