De Raad hecht al jarenlang veel belang aan het ondersteunen van mensen met een gezondheidsprobleem om hen aan het werk te houden of vrijwillig te laten terugkeren naar werk en wijst erop dat er binnen de Nationale Arbeidsraad een structureel overleg bestaat tussen sociale partners en betrokken instanties. In dat overleg wordt gewerkt aan een geïntegreerde en multidisciplinaire aanpak die positief, dynamisch en participatief is.
In de voorbije jaren zijn er al meerdere voorstellen en instrumenten uitgewerkt in dit overlegkader, zoals aanbeveling nr. 31 en rapport nr. 137. Hierin worden belangrijke principes en succesfactoren beschreven om terugkeer naar werk te bevorderen.
De Raad benadrukt dat het belangrijk is om tijdens een arbeidsongeschiktheid het contact met de werknemer te behouden. Een vroegtijdige, maar goed getimede benadering verhoogt volgens hem de kans op een succesvolle re-integratie. De preventieadviseur-arbeidsarts speelt hierin een centrale rol: hij of zij moet bepalen wanneer het beste moment is om actie te ondernemen, in overeenstemming met de gezondheidstoestand van de werknemer. Te snel ingrijpen kan namelijk averechts werken.
Verder onderstreept de Raad het belang van samenwerking tussen alle betrokken actoren. Ze moeten zich bewust zijn van hun rol, verantwoordelijkheid nemen en zich actief inzetten om langdurige arbeidsongeschiktheid aan te pakken. De Raad is echter geen voorstander van financiële sancties als drukmiddel. Volgens hem moet responsabilisering op een positieve manier gebeuren, door te werken aan de oorzaken van arbeidsongeschiktheid, met als doel het aantal mensen dat in invaliditeit belandt, te verminderen.
Belangrijke begrippen zoals "de inschatting van het arbeidspotentieel van arbeidsongeschikte werknemers" moeten volgens de Raad duidelijk en uniform uitgewerkt worden. Werknemers en werkgevers hebben nood aan transparantie en duidelijke informatie over de procedures.
De Raad merkt ook op dat het wetsontwerp nieuwe taken toekent aan behandelend artsen, adviserend artsen en preventieadviseurs-arbeidsartsen. Hun expertise moet optimaal benut worden, vooral om in te zetten op preventie en een gezondheidsgericht welzijnsbeleid. Daarbij is het cruciaal dat hun professionele deontologie gerespecteerd blijft. Vertrouwen en vrijwilligheid blijven sleutels tot succes.
Tot slot vraagt de Raad om het nieuwe systeem twee jaar na de invoering grondig te evalueren.