In 2024 waren Belgische werknemers gemiddeld 1,36 keer ziek afwezig. Dat is een stijging met een vijfde vergeleken met de pre-coronaperiode. Vooral het aantal mensen dat vaak afwezig was, nam toe. Zo was in 2024 17,4 procent van de Belgische werknemers drie of meer keer afwezig. Dat is een toename van 8,5 procent vergeleken met 2023 en met bijna 36 procent als gekeken wordt naar 2019.
Voorts blijkt ook dat de afschaffing van het ziektebriefje voor een afwezigheid van een dag het aantal afwezigheden heeft doen toenemen. Sinds de maatregel werd ingevoerd in november 2022 steeg het aantal met 44 procent. In grote bedrijven gaat het zelfs om een toename met 62 procent.
"Met de afschaffing van het ziektebriefje wordt het voor werknemers gemakkelijker om zelf te bepalen wanneer ze een dag niet in staat zijn om te werken", stelt Stephanie Heurterre, senior hr-consultant bij Securex. "Dat heeft tot gevolg dat meer medewerkers voor een korte periode afwezig zijn. Bedrijven worden dus vaker geconfronteerd met onverwachte ziektemeldingen, wat natuurlijk een impact heeft op de personeelsplanning en druk zet op collega's die werk moeten overnemen."
Zoals ook opgenomen in het regeerakkoord, is preventie van langdurige afwezigheden cruciaal. Daarnaast is het echter belangrijk dat initiatieven rond frequent (kort) absenteïsme als onderdeel van dit kader worden gezien. In reactie op de stijgende cijfers is het essentieel om, naast heldere afspraken over complementaire acties zoals medische controle, een proactief welzijns- en preventiebeleid binnen organisaties te ontwikkelen. Investeren in leiderschap en een open cultuur waarin het welzijn van werknemers centraal staat, helpt om absenteïsme te beperken.
De cijfers in dit onderzoek zijn gebaseerd op gegevens geregistreerd door werkgevers. Ze gelden voor een gemiddelde werknemer in ondernemingen tot 1000 werknemers in de Belgische privésector. In 2024 telde de steekproef 22.965 werkgevers en 192.747 werknemers. De werknemers in de steekproef hebben een contract van minstens 30 dagen waarvan minimaal één dag in de bestudeerde periode.