
Nanodeeltjes (ND) worden meestal beschreven als “deeltjes met een grootte tussen 1 en 100 nanometer” (een tot 100 miljardste van een meter). Dergelijke deeltjes kunnen nieuwe, uitzonderlijke eigenschappen hebben die onbegrensde mogelijkheden bieden. Ze kunnen extra kracht toevoegen aan materialen en voorwerpen, zonnecellen efficiënter maken of geneesmiddelen rechtstreeks naar de plaats brengen waar het menselijk lichaam ze nodig heeft.
Er worden steeds meer nanomaterialen gebruikt in onze industrie, van medicijnen tot elektronica. Deze materialen worden ontwikkeld in onderzoeksinstellingen en laboratoria. De publicatie is dan ook in de eerste plaats bedoeld voor:
Specifiek aan de ontwikkeling van nieuwe nanomaterialen, is dat de veiligheids- en gezondheidsrisico’s op voorhand vaak onbekend zijn. Daarom moeten in deze sector enkele specifieke manieren van risicobeoordeling worden toegepast.
Deze techniek werd ontwikkeld voor snel ontwikkelde substanties waarvoor nog maar weinig toxicologische data beschikbaar zijn. “Control banding” is dan een praktische benadering om toch enigszins risico’s in te schatten en preventiemaatregelen te nemen.
Weinig bekende substanties worden - op basis van beperkte toxicologische data - geclassificeerd en ondergebracht in verschillende “banden”, die aangeven hoe gevaarlijk een stof zou kunnen zijn en welke preventiemaatregelen dan op hun plaats zouden zijn.
“Control banding” is dus eigenlijk een risicobeheersingsmethode, die vooral kwalitatief van aard is. Gelijkaardige stoffen (op het vlak van bijvoorbeeld toxiciteit, maar ook vele andere chemische eigenschappen) worden in gelijkaardige “banden” ondergebracht en zijn dan onderhevig aan gelijkaardige preventiemaatregelen.
De meest radicale vorm van “control banding” is een nieuwe stof of substantie automatisch onder de “zwaarste band” te rangschikken, zodat de zwaarste preventiemaatregelen worden toegepast. Zodra voldoende toxicologische data zijn verzameld, kan de stof in de correcte categorie worden geplaatst (cfr. ALARA-principe: as low as reasonably achievable).
Een andere techniek om veilig om te gaan met nieuwe nanostoffen, is “grouping & read-across”. Bij deze techniek worden associaties en aannames gemaakt op basis van de veranderingen die een stof ondergaat tijdens zijn “life-cycle transformations” en de gevolgen die dit heeft op vlak van veiligheid.
Het groeperen van nanomaterialen en nanovormen - in overeenstemming met gedeelde chemische eigenschappen zoals vorm, grootte enz. - zorgt ervoor dat er een “read-across” mogelijk is (verbanden leggen) tussen nanostoffen met veel info en nanostoffen met slechts beperkte data.
Uiteindelijk komt het erop neer dat een wetenschappelijk onderbouwde hypothese wordt opgesteld die het gedrag van nanostoffen omschrijft gebaseerd op hun eigenschappen.
Ten slotte is er “Safe by Design” (SbD), geschikt voor de ontwikkeling van nanoproducten in het vroegste stadium. Verschillende elementen worden afgewogen: risico’s voor de mens, functionaliteit van het nanomateriaal of van het nanoproduct, en kosten die gepaard gaan met het gebruik ervan. Op basis van deze afweging, zijn verschillende beslissingen mogelijk:
In het HSE-rapport worden ook de vertrouwde preventiemaatregelen besproken, zoals: