
De Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk gaf hierover op 17 oktober 2025 een unaniem gunstig advies, weliswaar met tal van aanbevelingen voor een haalbare en coherente implementatie.
De grenswaarde voor blootstelling aan asbest daalt in drie fasen:
Deze evolutie is niet enkel symbolisch. Ze dwingt ondernemingen en preventiediensten tot een herziening van hun werkwijzen, risicobeoordelingen en opleidingen. Tegelijk waarschuwt de Hoge Raad dat de meetmethode met optische microscopie binnenkort ontoereikend wordt. Vanaf eind 2027 zal enkel nog scanning-elektronenmicroscopie (SEM) worden aanvaard, wat laboratoria verplicht tot investeringen en capaciteitsuitbreiding.
De Raad vraagt een realistische overgangsperiode, om te vermijden dat slechts enkele laboratoria een monopoliepositie verwerven, met prijsstijgingen en vertragingen tot gevolg.
Naast de grenswaarde blijft ook de actiewaarde belangrijk: ze verplicht om al bij lagere concentraties preventieve maatregelen te nemen. In de nieuwe regeling schuift de vroegere actiewaarde op richting grenswaarde; een signaal dat preventie eerder moet ingrijpen, niet pas bij overschrijding.
De Hoge Raad benadrukt dat kwaliteitsvolle asbestopleidingen essentieel zijn. Niet alleen voor verwijderaars, maar ook voor iedereen die mogelijk met asbest in contact komt. Opleiders moeten aantoonbaar competent zijn, en hun kennis regelmatig actualiseren.
Daarnaast stelt de Raad voor om een systeem van vaardigheidsattesten te ontwikkelen. De aanwezigheid in een klas volstaat niet: werknemers moeten effectief kunnen aantonen dat ze de opleiding beheersen.
De basisopleiding voor werknemers die enkel eenvoudige handelingen uitvoeren, zou volgens de Raad acht uur moeten duren, met een geldigheidsduur van één jaar. Bijscholing is enkel nodig voor wie die werkzaamheden effectief jaarlijks uitvoert.
De nieuwe asbestregels gelden niet alleen voor werkgevers, maar ook voor zelfstandigen die zelf asbestgerelateerde werken uitvoeren. De Raad vraagt expliciet dat dit in de regelgeving wordt vermeld en dat zelfstandigen voldoende geïnformeerd en begeleid worden.
Kleine ondernemingen moeten op een legale en werkbare manier asbest kunnen blijven verwijderen. Administratieve vereenvoudiging is daarbij cruciaal: hoe kleiner de onderneming, hoe zwaarder de lasten wegen. De Raad vraagt bovendien steunmaatregelen en duidelijke richtlijnen, zodat ook kmo’s en zelfstandigen een gelijkwaardig beschermingsniveau kunnen garanderen.
De Hoge Raad dringt erop aan dat arbeidsartsen voortaan expliciet nagaan of werknemers medisch geschikt zijn om een ademhalingstoestel te dragen. Ook de begrippen fit test en fit check moeten beter worden uitgelegd, want niet iedereen kent het verschil. Een kleine maar cruciale nuance: baarden en ademhalingsbescherming zijn zelden een goede combinatie.
Om veiligheid en kwaliteit te bewaken, mag een erkende asbestverwijderaar niet onbeperkt werken met onderaannemers of tijdelijke krachten. De Raad begrijpt de logica, maar waarschuwt tegen een te strikt verbod. Soms zijn tijdelijke samenwerkingen onvermijdelijk, bijvoorbeeld bij werkgeversgroeperingen of met toestemming van de inspectie. Wel moet duidelijk blijven wat onder "duurzame samenwerking" wordt verstaan: geen losse contracten, maar stabiele relaties die naleving van de welzijnsregels mogelijk maken.
De Hoge Raad vraagt de FOD WASO om duidelijke, toegankelijke toelichtingen te publiceren op haar website, inclusief praktische voorbeelden, interpretaties en richtlijnen voor:
Zonder deze toelichting dreigt de regelgeving een papieren bescherming te blijven.
De Raad vraagt dat de arbeidsinspectie (AD TWW) niet enkel handhavend, maar ook ondersteunend optreedt. De overgang naar nieuwe normen vraagt niet alleen strengere controle, maar ook begeleiding, realisme en tijd. Een relevante vraag voor elke preventieadviseur: Hoe vertaalt jouw organisatie deze nieuwe normen in de praktijk; niet alleen in procedures, maar in gedrag, opleiding en opvolging?
Met dit advies trekt de Hoge Raad een evenwichtige lijn: de bescherming van werknemers primeert, maar praktische uitvoerbaarheid blijft essentieel. De ambitie van "nulvezels" is nobel, maar zonder opleiding, laboratoriumcapaciteit en kmo-ondersteuning wordt ze onwerkbaar.De nieuwe asbestregelgeving is een noodzakelijke stap vooruit in de bescherming van werknemers, maar vraagt realistische implementatie, duidelijke communicatie en gerichte ondersteuning. Preventieadviseurs moeten hier proactief op inspelen, want de overgang naar 0,002 vezel/cm³ is niet alleen technisch, maar ook cultureel.